Area of Interest: Diverse communication settings
Skills: Speaking
Competences: Discourse competence
Age Bracket: 6 – 10
Time Commitment: 30 – 60 minutes
Affordability: €
Materials:
Twee exemplaren van een prentenboek
Vooraf gemaakte woordenlijst(en)/woordenboeken
Expert recommendations:
Available Languages:
Learning languages by group readingHet doel van de activiteit is dat de leerlingen hun woordenschat van de eerste en/of tweede taal vergroten door in een groep een prentenboek met weinig of geen tekst te lezen. De activiteit kan worden aangepast aan verschillende taalniveaus, afhankelijk van welk prentenboek wordt gebruikt. De activiteit kan zowel in eentalige als meertalige groepen worden gebruikt. De activiteit kan het actieve en passieve begrip en de beheersing door de leerlingen van woordenschat uit zijn/haar taalrepertoire en andere talen in de groep vergroten.
De nadruk ligt op mondelinge taal, maar andere vaardigheden kunnen ook worden ondersteund door deze activiteit.
Stap 1:
De leerkracht kiest een prentenboek dat hem/haar geschikt lijkt voor de activiteit op klasniveau. Als de groep en de ruimte groot is, kan het handig zijn om twee exemplaren van het boek te hebben, zodat de twee leerkrachten het boek tegelijkertijd aan alle leerlingen kunnen laten zien. Indien mogelijk, rekening houdend met de tijd en de capaciteit van de leerkracht, maakt de leerkracht vooraf een woordenlijst/woordenboek.
Ten slotte moet de hele klas voorzien zijn van tekenpapier en een goede selectie kleurpotloden/potloden.
Stap 2: De groepslezing
De activiteit wordt georganiseerd door één, of bij voorkeur twee leerkrachten. Eén leerkracht leidt een leesactiviteit voor de groep, door hints te geven over de inhoud en het hoofdverhaal van het boek, terwijl hij of zij het prentenboek laat zien en er langzaam doorheen bladert, bladzijde voor bladzijde, op het tempo van de leerlingen.
Het is de bedoeling dat het lezen de vorm aanneemt van een dialoog, waarbij de tweede leerkracht de dialoog versterkt door de leerlingen bladzijde per bladzijde naar de relevante delen van het verhaal te leiden en waar nodig te helpen om het gesprek weer op het juiste spoor te krijgen.
Als er meer dan één (minderheids)taal vertegenwoordigd is in de groep, is het aan te raden dat de leerkrachten een kleine woordenlijst/woordenboek maken, gebaseerd op de belangrijkste personages, inhoud en actie van het boek. Voor zover mogelijk moeten de woorden worden aangevuld met een tekening/foto, gekopieerd uit het boek of andere bronnen, als visuele ondersteuning.
Zelfs als geen van de leerkrachten de in de groep vertegenwoordigde minderheidstalen kent, kan de woordenlijst in de groep heen en weer worden gebruikt om de dialoog te versterken, doordat leerlingen en leerkrachten het woord in gedrukte vorm of mondeling herkennen.
Dit soort activiteiten wordt ondersteund door de translanguaging theorie, die stelt dat alle mensen, zowel eentaligen als meertaligen, één taalrepertoire hebben waaruit ze de kenmerken selecteren die ze nodig hebben om te communiceren.