Area of Interest: Intergenerational communication
Skills: Speaking
Competences: Social competence
Age Bracket: 11 – 15
Time Commitment: 30 – 60 minutes
Affordability: €
Materials:
Boeken/teksten
Oudere personen (taalvrienden) met goede taalvaardigheden
Toegang tot een keuken/atelier en materialen voor handwerk
Expert recommendations:
Available Languages:
Language friendDeze activiteit moet continu gedurende een langere periode plaatsvinden. Twee mogelijke opties voor de activiteit worden hier gepresenteerd.
Bij de eerste optie is het de bedoeling dat de leerlingen oefenen met lezen, uitspraak, intonatie en presentatie. Hier is het de bedoeling dat de leerlingen een sprookje voorlezen voor jongere leerlingen uit lagere klassen of voor kleuters. Elke individuele leerling leest het sprookje voor aan twee of drie kinderen.
Bij de tweede optie is het de bedoeling dat de leerlingen luisteren, begrijpen en vragen stellen. Hier nemen oudere mensen (taalvrienden) met een goede taalvaardigheid deel aan de onderwijsactiviteit. Deze taalvrienden kunnen een bijdrage leveren door middel van gesprekken met de leerlingen over verschillende onderwerpen. Voorbeelden van thema’s zijn bakken, koken, handwerken, praten over de kindertijd van de taalvrienden, een boek lezen, enz.
Activiteit 1:
Voorbereiding:
Leerkracht en leerlingen kiezen samen een geschikt sprookje (of een boek) voor de leerlingen om voor te lezen aan jongere leerlingen. De leerlingen krijgen elk hun eigen sprookje om het lezen te oefenen, met de nadruk op intonatie en leestempo.
Stap 1: De leerlingen bezoeken een kleuterschool waar ze een sprookje voorlezen aan een aantal kinderen. Elke individuele leerling leest het sprookje voor aan twee of drie kleuters. Hierbij is het belangrijk dat de leerling duidelijk voorleest, met correcte uitspraak en intonatie.
Stap 2: Als de leerlingen klaar zijn met lezen, kunnen ze eenvoudige vragen over het avontuur stellen aan de kleuters.
Het kan een voordeel zijn als deze activiteit gedurende een langere periode een paar keer per maand plaatsvindt. Dit is zowel omdat het een geweldige manier is voor leerlingen om leestraining te krijgen, als omdat ze ervaren dat er een behoefte en een toegewezen omgeving is voor het kennen van de taal. Bovendien waarderen de kleuters het dat oudere kinderen voor hen lezen.
Activiteit 2:
Voorbereiding:
De leerkracht neemt contact op met oudere mensen die een goede taalvaardigheid hebben en die de taalvrienden van de school willen worden. Optimaal zijn wekelijkse taalbijeenkomsten en de thema’s/activiteiten kunnen variëren afhankelijk van wat de studenten en taalvrienden willen.
Stap 1: De taalvrienden komen naar de school en spreken alleen de taal die de leerlingen moeten leren. De taalvrienden moeten consequent zijn in het gebruik van alleen de leertaal, zelfs als de leerlingen de talen door elkaar gebruiken of alleen in hun moedertaal spreken. Een tip is dat de taalvrienden alleen antwoorden in de leertaal van de leerlingen en de zin herhalen in de leertaal, zodat de leerlingen de taal kunnen leren. Ze kunnen dit bijvoorbeeld doen tijdens het bakken of koken met de leerlingen, waarbij de leertaal centraal staat. Andere suggesties voor activiteiten kunnen zijn: verhalen vertellen, buitenactiviteiten, handvaardigheid, enz.
Als vertellen als activiteit wordt gekozen, kan de taalvriend de leerlingen vragen stellen nadat hij/zij het verhaal heeft verteld. Zo leren de leerlingen luisteren, de inhoud begrijpen, antwoorden en eventueel vragen stellen. De activiteiten kunnen worden gevarieerd op basis van de taalvaardigheden van de leerlingen.