Area of Interest: Diverse communication settings
Skills: Reading
Competences: Discourse competence
Age Bracket: 6 – 10
Time Commitment: 30 – 60 minutes
Affordability: €€€
Materials:
Penpal
Boeken
Expert recommendations:
Available Languages:
Practicing reading with PenpalIn deze activiteit zullen de leerlingen teksten lezen en beluisteren met behulp van Penpal. Dit is een elektronisch didactisch apparaat, een gecombineerde MP3-speler en tekstscanner, waarmee je boeken/teksten pagina voor pagina kunt “voorlezen” en geluidsbestanden kunt uploaden die worden geactiveerd door hotspots/barcodestickers (https://uk.mantralingua.com/products/penpal).
Het doel van de activiteit is dat de leerlingen zich richten op leestraining en begrijpend luisteren, door:
- Te luisteren naar, onderzoeken van en creatief werken met teksten
- De inhoud van teksten te lezen en becommentariëren
Stap 1. Voorbereiding
Om deze activiteit uit te voeren, wordt ervan uitgegaan dat de school Penpal heeft aangeschaft om les te geven. Daarnaast is enige voorbereiding door de leerkracht vereist. De leerkracht moet de relevante teksten van tevoren in Penpal voorlezen, zodat de leerlingen naar de geschreven teksten kunnen luisteren. De leerkracht moet ook stickers plakken op de boeken die de leerlingen moeten lezen.
De leerkracht informeert de leerlingen over wat ze moeten doen en hoe Penpal werkt. De leerlingen krijgen elk hun eigen Penpal met het boek of de tekst die ze gaan lezen, zodat ze leren hoe het werkt. De leerlingen kunnen één aan één of twee aan twee zitten.
Het is misschien niet handig om alle leerlingen bij elkaar in het klaslokaal te laten zitten, omdat het dan lawaaierig kan zijn. Aparte ruimtes (binnen of buiten) worden aanbevolen.
Deze activiteit kan worden aangepast aan verschillende vaardigheidsniveaus. Leerlingen die niet goed kunnen lezen, kunnen luisteren naar voorgelezen/ingevulde teksten, terwijl leerlingen die goed kunnen lezen naar moeilijke boeken kunnen luisteren of zelf teksten kunnen lezen op Penpal, om de klemtoon van lettergrepen, uitspraak en intonatie te oefenen.
Stap 2. Oefenen met Lezen
Basisniveau
De leerlingen werken alleen of samen met een medeleerling en delen een Penpal en bijbehorend boek. De leerlingen moeten op een plek zitten waar ze ongestoord kunnen werken. Wanneer de leerling Penpal tegen de sticker in het boek houdt, leest Penpal het. Terwijl Penpal het boek “leest”, kunnen de leerlingen meelezen.
De leerkracht kan de opdracht voorbereiden en uitvoeren per (aantal) pagina(‘s) of na het eerste hoofdstuk. Dit hangt af van de vaardigheden en competentiedoelen van de leerlingen.
Wanneer de leerlingen naar de tekst/het boek hebben geluisterd, kunnen ze dezelfde bladzijden zelf lezen, hardop of in stilte.
Dan kan de leerkracht bijvoorbeeld enkele opdrachten of vragen geven na elke pagina of na elk hoofdstuk.
Dit kunnen grammaticavragen zijn of taken zoals:
- “Zoek alle zelfstandige naamwoorden, bijvoeglijke naamwoorden en/of werkwoorden in de tekst”.
Het kunnen ook vragen zijn die verband houden met de inhoud van het boek, zoals:
- “Waar gaat het boek over?”. Of: “Over wie gaat het boek”, enz.
Gevorderd niveau
Leerlingen op een hoger leeftijdsniveau of leerlingen met een betere taalvaardigheid kunnen de taak krijgen om een boek of tekst voor te lezen in Penpal. Het doel hiervan is om de uitspraak en het lezen te oefenen, door te werken met opdrachten zoals:
- Uitspraak van fonologische fenomenen die relevant zijn voor de taal in kwestie: bijvoorbeeld korte en lange klinkers, tweeklanken en andere klanken van de taal,
- Prosodie, zoals intonatie en klemtoon van lettergrepen.
Dit moet gebeuren in een praktische setting, zoals de intonatie van een vragende zin, een gebiedende zin en een ontkennende zin.
Een voordeel van het gebruik van Penpal hiervoor is dat de leerlingen grondig aan de slag kunnen met deze taken en daarna het geluidsbestand kunnen verwijderen uit Penpal als ze een nieuw geluidsbestand willen invoeren.
De leerkracht kan taken en vragen toevoegen aan elke pagina of aan elk hoofdstuk:
- Grammaticataken, zoals “Zoek infinitieven, werkwoorden in enkelvoud, twee of drie getallen, objecten, bijvoeglijk naamwoorden (alle verbuigingen)”, en
- Vragen over de inhoud van de tekst.
Als de leerlingen in tweetallen zitten, kan deze opdracht zowel mondeling als schriftelijk worden uitgevoerd.