Area of Interest: Diverse communication settings
Skills: Speaking
Competences: Discourse competence
Age Bracket: 11 – 15
Time Commitment: 30 – 60 minutes
Affordability: €
Materials:
Woordenboeken
Een of meer voetballen
Toegang tot voetbalveld(en)
Expert recommendations:
Available Languages:
Translating the gameHet doel van de activiteit is dat iedereen kan voetballen in de minderheidstaal. Het doel van deze activiteit is dat de leerlingen hun woordenschat, termen en eenvoudige zinnen vergroten door te voetballen. De activiteit kan worden aangepast aan de taalvaardigheden, competentiedoelen en gewenste activiteit van de leerlingen.
Stap 1: Voorbereiding
Deze activiteit is flexibel en kan op verschillende manieren worden uitgevoerd. De hier voorgestelde procedure is dat er minstens twee lessen worden gebruikt voor de activiteit.
In de eerste les worden de activiteit en het doel gepresenteerd. In deze les werken de leerlingen met termen en zinnen die gekoppeld kunnen worden aan voetbal of aan de gekozen balspelactiviteit. De leerlingen en de leerkracht kunnen samen termen opschrijven die ze kennen en meer termen opzoeken in verschillende woordenboeken. Leerlingen moeten deze termen/woorden en zinnen leren voordat ze aan de activiteit beginnen. Ze moeten ook de regels doornemen die relevant zijn voor deze activiteit.
In de tweede les gaan ze naar het voetbalveld. De leerkracht vertelt de leerlingen dat ze alleen deze termen en zinnen mogen gebruiken en dat ze de taal van de minderheid moeten gebruiken. De leerkracht moet er consequent op toezien dat de leerlingen alleen de minderheidstaal spreken en hij/zij moet taalondersteuning bieden als dat nodig is.
Stap 2. Voetballen in de minderheidstaal
Basisniveau:
Op dit niveau vindt de activiteit plaats in de meerderheidstaal. Eenvoudige termen met betrekking tot voetbal worden in de minderheidstaal gebruikt. De bedoeling hiervan is dat de leerlingen eenvoudige woorden en termen leren die met het spel te maken hebben; bijvoorbeeld voetbal, rechts, links, voor, achter, doel, kop enz. Dit niveau is geschikt voor leerlingen die de minderheidstaal thuis niet kennen of horen.
Gevorderd niveau 1:
Op dit niveau kennen de leerlingen een aantal woorden/termen en zinnen. Hier wordt de minderheidstaal wat meer gebruikt, met meer woorden en eenvoudige zinnen. De meerderheidstaal kan een hulptaal zijn, maar in mindere mate dan op het basisniveau.
Gevorderd niveau 2:
Dit niveau is geschikt voor leerlingen die alleen de minderheidstaal kunnen gebruiken tijdens de activiteit. Dit kan een voortzetting zijn van niveau 1, of voor leerlingen die de minderheidstaal goed beheersen.