Voor deze activiteit worden de leerlingen aangemoedigd om met familieleden te communiceren over familierecepten in [de minderheids-/regiotaal]. Ze leren woorden en zinnen die ze buiten het klaslokaal kunnen gebruiken in gesprekken op de markt of tijdens het boodschappen doen en oefenen hun spreekvaardigheid in een rollenspel. 

Stap 1: Het recept vinden

Interview je grootouders of ouders en schrijf het recept op, rekening houdend met de bijzonderheden van het opschrijven van een culinair recept. Als dit niet mogelijk is, zoek het dan in een kookboek voor minderheden/regionale talen.

Stap 2: Rollen verdelen om in tweetallen of groepen te werken

De ene groep doet onderzoek naar woordenschat en zoekt de moeilijke woorden op. De andere berekent hoeveel geld het zou kosten om het recept te maken voor 1 en een bepaald (groter) aantal mensen. Een derde groep kookt het gerecht volgens het gegeven recept. De vierde groep zoekt uit wanneer en op welke manier (ritueel) dit eten wordt aangeboden.

Stap 3: Proeven, serveren

Alle groepen presenteren hun werk.

Welke specifieke woorden kwamen voor in het recept (oude woorden, regionale woorden, termen, enz.)?

Wat zijn de kosten per persoon volgens de prijzen van de producten? Wat zijn de kosten, in totaal, van een recept voor 15 personen?

Wat zijn de kenmerken van een uitgeschreven recept? Zijn er dingen aangepast aan het recept nadat het is klaargemaakt, die aan anderen kunnen worden aanbevolen?

Wanneer wordt deze maaltijd bereid? Is er een speciaal ritueel of feest waarbij het wordt gebruikt? Misschien is er een gezegde of uitdrukking verbonden aan dit eten?